De ontdekkingstocht van de chemie

19-04-2021

#Chemie #Centres of expertise #RIF #Artikel

De grenzen van het onmogelijke verkennen en samenwerken aan nieuwe producten die bedrijven in de markt kunnen zetten: al tien jaar lang maakt Chemelot Innovation and Learning Labs (CHILL) zich sterk voor een innovatieve leer-, werk en onderzoeksomgeving en brengt daarvoor specialismen en kennis bij elkaar. Oplossingen voor bijvoorbeeld voedselschaarste en duurzaamheid zijn van cruciaal belang en chemie speelt daarin een sleutelrol. CHILL, een Centre of Expertise (CoE) en Centrum voor Innovatief Vakmanschap (CIV) van het eerste uur, werkt daarom hard aan talentontwikkeling in de regio. En als het even kan daarbuiten. Een ontdekkingstocht waar Luc Lanclus en Cyriel Mentink, samen de directie van CHILL, graag over vertellen.  

Een publiek private samenwerking die zowel een CIV (mbo) als een CoE (hbo) is, dat zie je niet vaak.

Mentink: “Klopt! Maar vanaf de start in 2011 lag de nadruk al op de gezamenlijkheid. Onze mbo- en hbo-opleiding liggen heel dicht bij elkaar, sterker nog, vroeger was het één opleiding, de Zuid-Limburgse Laboratoriumschool en vervolgens werd het opgesplitst in het mbo-deel en hbo-deel. En eigenlijk is dat vreemd. Je doet hetzelfde, hebt dezelfde doelstellingen en je werkt in dezelfde bedrijven. Alleen doe je het één op mbo- en de ander op hbo-niveau. Daarom wilden we dit project destijds als een geheel indienen, maar dat mocht helaas niet. Toen besloten we om het als één aanvraag te schrijven, uit elkaar te trekken en als twee aparte plannen in te dienen met een duidelijke link naar elkaar. Een formele kwestie, voor ons was er geen onderscheid.” 

Het mbo en hbo hebben anders wel heel verschillende agenda’s. Hoe lossen jullie dat op?

“Dat was inderdaad een zoektocht waar we in allerlei flexibele vormen oplossingen voor gevonden hebben. Anderhalf jaar geleden dienden we samen met het VISTA College een RIF-opschaalaanvraag in. Dat was voor ons het moment om te stoppen met dat geworstel en te bouwen aan een ecosysteem waarin we het mbo, hbo en wo aan elkaar koppelen. En dat betekent dat onze drie belangrijkste onderwijspartners nu mooi gesynchroniseerd zijn en gezamenlijk werken aan vraagstukken die bedrijven aandragen. Het kost natuurlijk de nodige tijd om het zo te vormen. Maar ik denk dat het mbo hierdoor wel een stapje sneller kan.”

Jullie hebben in 2019 een peer review ondergaan. Wat heeft dat opgeleverd?

“Een bevestiging van wat we eigenlijk al wisten, namelijk dat we in verhouding weinig lectoraten aan ons binden vanuit de Hogeschool. Toen de peer review ons daarmee confronteerde was het geen verrassing maar gaf het net dat noodzakelijke duwtje om tot actie over te gaan. En door ons goed te bezinnen op ‘hoe bouwen we dan samen die verbanden en hoe maken we het groter?’ konden we bij die RIF-aanvraag een verbinding van practor naar lector schrijven. Dat is wat de peer review ons heel concreet heeft opgeleverd.”

CHILL heeft als ambitie breder te werken dan het opleidingsdomein chemie. Hoe werkt dat in de praktijk?

Lanclus: “Ja, de uitbreiding naar andere opleidingsdomeinen, maar nog altijd in de context van chemie en materialen, is één van de speerpunten van onze strategie. We helpen nu bijvoorbeeld een lectoraat rond engineering met opstarten, een mooi voorbeeld van dat multi-disciplinaire karakter waar we op uit zijn. In onze opschaalhal realiseren we daarvoor een recyclelijn voor kunststoffen. We wassen, filteren en sorteren kunststoffen tot monostromen en verwerken ze in nieuwe, liefst eerste klas-materialen. Die hele productielijn laten we van begin tot eind begeleiden door studenten van verschillende opleidingen. Bij het aansturen - het schrijven van businesscases - heb je de economiestudenten nodig. Het engineeren, dus het verbeteren van processen of aanpassen van machines leg je bij engineeringstudenten neer; monteurs in opleiding onderhouden de productielijn, procesoperators in opleiding bedrijven ze. Uiteraard worden ze daarbij allemaal gecoacht door professionals. De studenten staan op die manier tijdens hun studie al met beide benen in het echte leven. Deze vorm passen we ook toe in de CHILL Circular Space om zo studenten warm te maken voor circulair produceren. De financiering is rond, in september kan de eerste  community for development draaien en gaan de mbo-studenten aan de slag. En komende jaren faciliteren we nog veel meer van dit soort boeiende initiatieven.”

Hoe is de samenwerking tussen mbo-, hbo- en wo-studenten in zo’n traject? Moet daar in bijgestuurd worden of loopt dat vanzelf?

Mentink: “Dat gaat op een heel natuurlijke manier. Als we de teams samenstellen letten we vooral op de vraagstelling en welke benadering die vraag eist. We formeren een groep studenten die het beste in staat is om de vraag te beantwoorden. Daarna loopt het project min of meer vanzelf. Iedereen heeft zijn eigen rol met zijn eigen kennis en ervaring. Er zijn natuurlijk niveauverschillen, maar het is niet per definitie zo dat de wo’er de oplossing bedenkt en de mbo’er die uitvoert. Soms heeft een mbo’er voor een bepaald deel van het project de leiding en loopt de wo’er mee. Eén keer per jaar hebben we bijvoorbeeld een practicum waarbij mbo-studenten aan studenten van het wo uitleggen hoe ze dingen moeten uitvoeren en waarom ze het zo moeten doen. Want wo-studenten zijn dan wel in staat abstracter te denken, ze zijn vaak minder praktisch dan de mbo’ers. En daar zie je een wisselwerking ontstaan die goed uitpakt.”

Jullie zijn behoorlijk gesetteld in de regio. Waar denk je met het CoE en CiV over vijf jaar  te staan?

Lanclus: “Dan hoop ik dat de stappen die we nu gezet hebben tot wasdom gekomen zijn. We blijven een innovatieve organisatie met een focus op het ontwikkelen en het verwerken van materialen, en binnenkort ook hoe je die materialen produceert en recyclet. Daarnaast sleutelen we aan de coördinatie van talent in de regio, om ervoor te zorgen dat de proces- en maakindustrie voldoende goed (om)geschoolde mensen krijgt. Die coördinatie is echt wat anders, dat moet ik toegeven. We streven ernaar de goeie initiatieven op loopbaangebied die er in deze regio al zijn bij elkaar te brengen zodat ze allemaal aan hetzelfde touw trekken. Om zo ook leerlingen en studenten te verleiden deel uit te maken van de Chemelot Circular Hub. De hub is een gigantische potentiële bron van groei en welvaart voor de regio, dat maakt het aantrekkelijk. In 2026 willen we  de circulaire regio als totaal goed neergezet hebben, met opleidingen op een unieke wijze ingebed in die circulaire context, zodat iedereen zegt: wow, dat we dit samen konden, is fantastisch! CHILL blijft wat ons betreft een kleine bewegelijke organisatie, die zich hard maakt voor de behoeftes van onderwijs en bedrijfsleven. Het zal vooral slim werken zijn door de krachten te bundelen, en dát kunnen we.”
 

Lees ook